Interval van een spoor wijzigen

U moet het toestel koppelen met een compatibel inReach® toestel voordat u de interval van een spoor kunt wijzigen.

U kunt de intervallen van een spoor wijzigen om te bepalen hoe vaak uw toestel spoorpunten registreert en verzendt.

  1. Selecteer App-overzicht > Tabblad Verkennen > Trackrecorder > Instellingen tandwielen.
  2. Selecteer een optie:
    • Als u de frequentie wilt wijzigen waarmee het toestel een spoorpunt vastlegt en verzendt via het satellietnetwerk, selecteert u Verzendinterval.

    • Als u de frequentie wilt wijzigen waarmee het toestel uw locatie registreert en het spoor bijwerkt, selecteert u Vastleginterval.

  3. Selecteer een interval.
    TIP: U kunt Uit selecteren om verzend- of logfuncties uit te schakelen.
Copyright © Garmin. Alle rechten voorbehouden.GUID-0BA92502-A113-48CC-93AF-081F06BC6CDF v9