Verklaring van afkortingen

Op veel schermen van dit toestel worden afkortingen gebruikt om aan te geven welk menu, welke instelling of welk gegevenstype wordt weergegeven.

ALOG

(Analoog-submenu) Het filtersubmenu om voor windgegevens op de windroos het filteringsniveau in te stellen.

ANGL

(Hoek-submenu) Het sensorsubmenu om voor gegevens van de windsensor de windhoekcorrectie in te stellen.

APP

(Schijnbare windhoek) Weergegeven in het gegevensveld linksboven. De gemeten windhoek ten opzichte van de boeg van het schip.

AWA

(Schijnbare windhoek)De gemeten windhoek ten opzichte van de boeg van het schip.

AWS

(Schijnbare windsnelheid)De gemeten windsnelheid.

BEEP

(Beep-submenu) Het systeemsubmenu voor het in- en uitschakelen van geluid bij het drukken op knoppen.

BSP

(Boat Speed (Bootsnelheid)) De snelheid van de boot door het water.

BSP%

(Boat speed sub menu (Bootsnelheid submenu)) Het sensorsubmenu voor het aanpassen van de weergegeven snelheidsgegevens ontvangen van een verbonden snelheidssensor.

BTW

(Bearing to Waypoint (Koers naar waypoint)) De koers of richting naar een waypoint.

COLR

(Kleursubmenu) Het systeemsubmenu voor wijziging van de kleur van het instrumentscherm.

CTS

(Course to Steer (Te sturen koers)) De berekende koers naar een bestemming met correctie van afwijkingen.

DATA

(Gegevensmenu) De menucategorie met items voor de configuratie van instrumentpagina's.

FILT

(Filtermenu) De menucategorie met items voor de configuratie van gegevensfilters.

LGHT

(Schermverlichting) Het systeemsubmenu voor het instellen van de helderheid van de schermverlichting.

LOC

(Lokaal) Filterinstellingen zijn alleen van toepassing op het GNX™ Wind toestel.

MEM

(Geheugen: MEM1 en MEM2) Opgeslagen waarden voor bakboord en stuurboord, gebruikt bij overstag gaan in de stuurautomaatmodus.

PBS%

(Percentage polaire bootsnelheid) De huidige bootsnelheid als percentage van de maximaal mogelijke bootsnelheid op basis van de huidige windsnelheid en -hoek.1

PGES

(Pagina's-submenu) Het systeemsubmenu voor configuratie van het aantal weergegeven instrumentschermen.

POWR

(Power-submenu) Het systeemsubmenu voor automatisch inschakelen.

RSSI

(Signaalsterktesubmenu) Het sensorsubmenu voor weergave van de sterkte van het signaal tussen het instrument en de draadloze windsensor.

SENS

(Sensormenu) De menucategorie met items voor sensorconfiguratie.

STR

(Stuursubmenu) Het filtersubmenu voor het instellen van de updatefrequentie voor de stuurhulp.

SYN

(Sync) Filterinstellingen worden gesynchroniseerd met aangesloten toestellen.

SYST

(Systeemmenu) De menucategorie met items voor systeemconfiguratie.

TAWA

(Doel schijnbare windhoek) De schijnbare windhoek die de hoogste behouden snelheid biedt tegen de wind in op basis van de huidige windrichting en -snelheid.2

TBS%

(Doel percentage bootsnelheid) De huidige bootsnelheid als percentage van de maximaal mogelijke bootsnelheid bij de beoogde windhoek.3

TRU

(Werkelijke windhoek) Weergegeven in het gegevensveld linksboven. De windhoek met correctie voor de vaarsnelheid van de boot.

TTWA

(Doel ware windhoek) De ware windhoek die de hoogste behouden snelheid biedt tegen de wind in op basis van de huidige windrichting en -snelheid.4

TWA

(Werkelijke windhoek) De hoek van de wind met correctie voor de vaarsnelheid van de boot.

TWD

(True Wind Direction (Werkelijke windrichting))De ware windrichting ten opzichte van het noorden.

TWS

(True Wind Speed (Werkelijke windsnelheid)) De snelheid van de wind met correctie voor de vaarsnelheid van de boot.

VMG

(Behouden snelheid).

WIND

(Windsubmenu) Het submenu voor instelling van de maateenheden voor windsnelheid.

WIND

(Wind transducer-submenu) Het sensorsubmenu voor in- en uitschakelen van de ontvangst van gegevens van de verbonden windsensor.

1 Voordat u deze waarde kunt weergeven, moet u het instrument aansluiten op een compatibele kaartplotter waarop een polaire tabel is geladen en ingeschakeld.
2 Voordat u deze waarde kunt weergeven, moet u het instrument aansluiten op een compatibele kaartplotter waarop een polaire tabel is geladen en ingeschakeld.
3 Voordat u deze waarde kunt weergeven, moet u het instrument aansluiten op een compatibele kaartplotter waarop een polaire tabel is geladen en ingeschakeld.
4 Voordat u deze waarde kunt weergeven, moet u het instrument aansluiten op een compatibele kaartplotter waarop een polaire tabel is geladen en ingeschakeld.
Copyright © Garmin. Alle rechten voorbehouden.GUID-6A13DE9A-5914-44D6-ACBB-3A1F90360E86 v5