Spoorinstellingen

Selecteer INSTELLEN > TRACKS op de menupagina.

OPNEMEN

Hiermee schakelt u het vastleggen van het spoor in.

OPNAME-INTERVAL

Hiermee stelt u de methode en snelheid van het vastleggen van het spoorlog in. Met de optie AFSTAND kunt u de afstand tussen vastgelegde spoorpunten invoeren. Met de optie TIJD kunt u de tijd tussen vastgelegde spoorpunten invoeren. Met de optie AUTO kunt u automatisch spoorpunten vastleggen op basis van het geselecteerde resolutieniveau.

RESOLUTIE

Hiermee kunt u instellen hoe vaak spoorpunten worden vastgelegd. Bij een hogere resolutie worden spoorpunten vaker vastgelegd en ontstaat er een gedetailleerder spoor, maar raakt het spoorlog ook sneller vol.

NIEUWE REGEL INDIEN VOL

Hiermee wordt aangegeven of spoorpunten worden overschreven wanneer het geheugen van het toestel vol is.

Copyright © Garmin. Alle rechten voorbehouden.GUID-DB18CD76-26F4-4716-AC41-71F9D2BA4420 v4