De GSC 10 installeren

OPMERKING: Als u geen GSC™ 10 hebt, kunt u deze stap overslaan.

Pas wanneer beide magneten op één lijn zijn geplaatst met de respectievelijke indicatielijnen, kan de Edge® gegevens ontvangen.

  1. Plaats de GSC 10 op de linker achterframe-arm (de kant tegenover de ketting).
  2. Plaats het platte rubberen kussentje Toelichting nummer één of het driehoekige rubberen kussentje tussen de GSC 10 en de frame-arm.


  3. Bevestig de GSC 10 losjes met twee kabelbinders Toelichting nummer twee.
  4. Plaats de pedaalmagneet Toelichting nummer drie op de pedaalarm met behulp van de steun met plakstrip en een kabelbinder Toelichting nummer vier.


    De pedaalmagneet moet zich binnen 5 mm van de GSC 10 bevinden. De indicatielijn Toelichting nummer vijf op de pedaalmagneet moet zich op één lijn bevinden met de indicatielijn Toelichting nummer zes op de GSC 10.

  5. Schroef de spaakmagneet Toelichting nummer zeven los van het plastic onderdeel.


  6. Plaats de spaak in de sleuf van het plastic onderdeel en draai de magneet gedeeltelijk vast.

    De spaakmagneet mag van de GSC 10 af wijzen als er onvoldoende ruimte is tussen de sensorarm en de spaak. De spaakmagneet moet zich op één lijn bevinden met de indicatielijn Toelichting nummer acht op de sensorarm.

  7. Draai de schroef Toelichting nummer negen op de sensorarm los.
  8. Verplaats de sensorarm zodat deze zich binnen 5 mm van de spaakmagneet bevindt.

    U kunt de GSC 10 ook dichter naar een van de twee magneten kantelen om de uitlijning te verbeteren.

  9. Selecteer Reset Toelichting nummer tien op de GSC 10.

    De LED wordt rood en dan groen.

  10. Beweeg de trappers rond om de uitlijning van de sensor te testen.

    De rode LED knippert iedere keer als de pedaalmagneet de sensor passeert. De groene LED knippert iedere keer als de spaakmagneet de sensorarm passeert.

    OPMERKING: De LED knippert de eerste 60 keer dat de magneet de sensor passeert nadat u een reset hebt uitgevoerd. Selecteer Reset opnieuw als u de magneet de sensor vaker wilt laten passeren.
  11. Als alles naar behoren functioneert en goed is uitgelijnd, zet u de kabelbinders, sensorarm en spaakmagneet stevig vast.

    Garmin® raadt aan een moment tussen 0,21 en 0,27 Nm (1,9 en 2,4 lbf-inch) te gebruiken om voor een waterdichte afsluiting van de GSC 10-sensorarm te zorgen.

Copyright © Garmin. Alle rechten voorbehouden.GUID-D543C968-08D6-4FAF-B907-D70963D29E87 v3