WAARSCHUWING
Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden.
Sommige functies, zoals de geavanceerde hulpfuncties voor bestuurders en Garmin Real Vision™ functies, werken mogelijk niet goed als de camera niet goed is gericht. U moet de dashcam elke keer dat u het toestel plaatst of herplaatst richten.
- Selecteer .
- Selecteer Horizontale plaatsing en selecteer de horizontale locatie van uw toestel op de voorruit.
- Selecteer Voertuighoogte en selecteer uw type voertuig.
- Selecteer Uitlijning.
- Kantel het toestel en draai de camera naar links of rechts om de camera te richten.
Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de horizonlijn moet zich midden tussen de boven- en onderkant van het scherm bevinden.