Installeren van de externe GNSS-antenne

Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren om mogelijk persoonlijk letsel te voorkomen.

Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de andere kant van het oppervlak bevindt om schade aan het voertuig te voorkomen.

Deze antenne kan worden geïnstalleerd voor een nauwkeurigere positie van het GPS-signaal voor uw navigatietoestel. Deze antenne gebruikt een BNC-connector om op het dock aan te sluiten.

Gebruik de meegeleverde montagesjabloon om de drie locaties van de voorboorgaten te markeren en het kabelgat in het midden van de sjabloon te tekenen.
Boor drie voorboorgaten van 3,2 mm (¹/₈ inch).
Gebruik een gatenzaag van 25 mm (1 inch) om het kabelgat in het midden te maken.
Plaats de oppervlaktemontagesteun op het montageoppervlak, waarbij u de schroefgaten uitlijnt.
Bevestig de oppervlakmontagesteun met de meegeleverde M4-schroeven op het oppervlak.
Plaats de grote pakking boven op de oppervlaktemontagesteun.
Leid de antennekabel door het gat van 25 mm (1 inch) en verbind deze met de antenne .
Plaats de antenne op de oppervlaktemontagesteun en draai de antenne rechtsom om deze goed op zijn plaats te zetten.
Bevestig de antenne met de meegeleverde M3-schroeven op de montagesteun .
Leid de kabel in het voertuig en uit de buurt van elektronische storingsbronnen.
Sluit de kabel aan op GNSS op het dock.