Dashcam-instellingen

Selecteer Settings > Dashcam.

Plaatsing van de camera

Hiermee kunt u de hoogte van het voertuig en de camerapositie instellen en de dashcam richten (De camera richten).

Opnemen bij starten

De dashcam start automatisch met het maken van video-opnamen als u het toestel inschakelt.

Videoresolutie

Hiermee kunt u de resolutie en kwaliteit van dashcam-opnamen instellen.

Ongevaldetectie

Hiermee stelt u de gevoeligheid in voor functies voor ongevallendetectie. Het toestel slaat automatisch videobeelden op als het een mogelijk ongeval detecteert.

Geluidsopname

Schakelt het opnemen van audio in of uit tijdens het opnemen met de dashcam.

Gegevensprojectie

De opgenomen videobeelden worden voorzien van datum-, tijd-, locatie- en snelheidsgegevens.

Niet-opgeslagen video's

Bepaalt wanneer het toestel niet-opgeslagen videobeelden verwijdert. Wanneer de optie Verwijder indien vol is geselecteerd, verwijdert het toestel de oudste niet-opgeslagen videobeelden wanneer de geheugenkaartopslag vol is. Wanneer de optie Verwijder direct is geselecteerd, verwijdert het toestel steeds opgeslagen videobeelden die meer dan drie minuten oud zijn en verwijdert het alle niet-opgeslagen videobeelden als het toestel wordt uitgeschakeld. Dit is nuttig voor bescherming van gegevensprivacy. Als de optie Verwijder direct wordt geselecteerd, kunt u niet-opgeslagen videobeelden niet in de galerij bekijken.

Copyright © Garmin. Alle rechten voorbehouden.GUID-3D42553F-058C-48E4-9E9B-0BF243FDE816 v4