Satellietinstellingen
U kunt de satellietinstellingen wijzigen om de satellietsystemen aan te passen die voor elke activiteit worden gebruikt. Ga voor meer informatie over satellietsystemen naar garmin.com/aboutGPS.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de activiteitsinstellingen en Satellieten.
- Uit
-
Hiermee schakelt u de satellietsystemen voor de activiteit uit.
- Gebruik standaard
-
Hiermee kan de watch de standaard systeeminstelling voor satellieten (Systeeminstellingen).
- Alleen GPS
-
Hiermee activeert u het GPS-satellietsysteem.
- Alle systemen
-
Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen. Als u meerdere satellietsystemen tegelijkertijd gebruikt, krijgt u betere prestaties in moeilijke omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen dan met alleen GPS. Als u meerdere systemen gebruikt, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan alleen met GPS.
OPMERKING: Alleen beschikbaar op Instinct® 2X Solar watches. - Alle + Multi-Band
-
Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen op meerdere frequentiebanden. Multi-bandsystemen maken gebruik van meerdere frequentiebanden en geven consistentere spoorlogs, verbeterde positionering, minder multi-padfouten en minder atmosferische fouten bij gebruik van de watch in moeilijke omgevingen.
OPMERKING: Alleen beschikbaar op Instinct 2X Solar watches. - GPS + GLONASS
-
Selecteer de GPS- en GLONASS-satellietsystemen voor nauwkeurigere positiegegevens in situaties met slecht zicht op de lucht. Door GPS en een ander satellietsysteem tegelijk te gebruiken, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan met alleen GPS.
OPMERKING: Alleen beschikbaar op Instinct 2/2S watchmodellen. - GPS + GALILEO
-
Selecteer de GPS- en GALILEO-satellietsystemen voor nauwkeurigere positiegegevens in situaties met slecht zicht op de lucht. Door GPS en een ander satellietsysteem tegelijk te gebruiken, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan met alleen GPS.
OPMERKING: Alleen beschikbaar op Instinct 2/2S watchmodellen. - UltraTrac
-
Legt spoorpunten en sensorgegevens minder vaak vast. Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.