Trainingsinstellingen

Met de volgende opties en instellingen kunt u uw toestel aanpassen aan uw trainingsbehoeften. Deze instellingen worden opgeslagen in een activiteitenprofiel. U kunt bijvoorbeeld tijdwaarschuwingen instellen voor uw wegprofiel en u kunt een Auto Lap® positie-trigger gebruiken voor uw mountainbikeprofiel.

TIP: U kunt de activiteitenprofielen ook aanpassen via de toestelinstellingen in de Garmin Connect™ app.

Selecteer Menusymbool > Activiteitenprofielen en selecteer een profiel.

Waarschuwingen en aanwijzingen

Hiermee stelt u in hoe rondes worden geactiveerd en past u de trainings- of navigatiewaarschuwingen voor de activiteit (Instellingen voor waarschuwingen en aanwijzingen).

Automatische slaapstand

Hiermee kan het toestel automatisch in de slaapstand gaan na 5 minuten inactiviteit (Automatische slaapstand gebruiken).

Beklimmingen

Hiermee schakelt u de functie ClimbPro in en stelt u in welke typen klimacties het toestel detecteert (Using ClimbPro).

Gegevens​schermen

Hiermee kunt u gegevensschermen aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen voor de activiteit (Een gegevensscherm toevoegen).

MTB/CX

Hiermee kunt u registratie van grit/flow/sprong inschakelen. Schakel deze instelling in om sprongwaarschuwingen in te schakelen.

Navigatie

Hiermee stelt u navigatieberichten in en past u de kaart- en route-instellingen aan (Kaartinstellingen) (Route-instellingen).

Voeding/hydratatie

Hiermee kunt u bijhouden hoeveel u eet en drinkt.

Rittype

Hiermee stelt u het type rit dat passend is voor dit type activiteitenprofiel in, zoals een rit tussen kantoor en huis.

OPMERKING: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige rittypegegevens zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
Satellietsystemen

Hiermee kunt u GPS uitschakelen (Indoortrainingen) of het satellietsysteem instellen dat wordt gebruikt voor de activiteit (De satellietinstelling wijzigen).

Segmenten

Hiermee worden uw ingeschakelde segmenten weergegeven (Segmenten inschakelen).

Zelfbeoordeling

Bepaalt hoe vaak u uw waargenomen inspanning voor de activiteit evalueert (Een activiteit evalueren).

Timer

Hiermee stelt u de timervoorkeuren in. Met de optie Auto Pause kunt u instellen wanneer de activiteitentimer automatisch pauzeert (Auto Pause gebruiken). Met de optie Timer start-modus kunt u instellen hoe het toestel het begin van een rit detecteert en dat de activiteitentimer automatisch start (De timer automatisch starten).

GUID-16B12CFE-F96E-4DE9-9F5F-8C4A5936D3B9 v3
Juli 2024