Verbinding maken met een Wi‑Fi netwerk

LET OP

Als u een verbinding maakt met een openbaar of onbeveiligd netwerk, kunnen uw video- en sensorgegevens zichtbaar zijn voor anderen. Wees voorzichtig als u een verbinding maakt met een onbeveiligd netwerk.

Als u de camera wilt bedienen via een bestaand Wi‑Fi® netwerk, moet het netwerk zodanig zijn ingesteld dat aangesloten toestellen elkaar kunnen zien en met elkaar kunnen communiceren.

U kunt met uw camera een verbinding maken met een bestaand 2,4 GHz Wi‑Fi netwerk. Dit kan een thuisnetwerk, een bedrijfsnetwerk of een NMEA 2000® watersportnetwerk zijn.

  1. Selecteer Draadloos > Wi-Fi > Status in het hoofdmenu om de Wi‑Fi draadloze technologie in te schakelen.
  2. Selecteer Modus > Verbinden.
  3. Selecteer Voeg nieuwe toe.

    De camera zoekt in de omgeving naar Wi‑Fi netwerken.

  4. Selecteer een Wi‑Fi netwerk.
  5. Voer indien nodig het netwerkwachtwoord in.

    De camera maakt verbinding met het draadloze netwerk.

  6. Koppel indien nodig uw mobiele toestel of Garmin® toestel met hetzelfde netwerk om de camera te bedienen.

De camera onthoudt de netwerkgegevens voor deze locatie en maakt voortaan automatisch verbinding als u terugkeert op deze locatie.

Copyright © Garmin. Alle rechten voorbehouden.GUID-24462D26-53BB-4CF9-85AE-DD31B0F17123 v2